Dit is voor veel jagers de mooiste belevenis van het jachtseizoen, zij zijn veelal moeilijk te schieten, zij kunnen verschrikkelijk goed zien en hard vliegen, zeker bij wat harde wind en maken bij onraad de onverwachtste zwenkingen en bewegingen in de lucht. De houtduiven bieden dan ook vaak de mooiste en moeilijkste schoten.
Om op houtduiven te kunnen jagen, in het jachtseizoen op de percelen gedorste korrelmaïs en vooral als er schade wordt toegebracht aan erwtenvelden en gelegerd graan en koolplanten is het vooral van belang dat je goed gecamoufleerd, de juiste lokkers op een goede wijze gebruikt. De houtduiven op vandaag, zijn altijd zeer alert en het lijkt er vaak op of ze overal ogen hebben, want bij de minste te geringste beweging of verkeerde kleur zwaaien ze al af en komen dan niet onder schot. Ze kunnen heel goed onthouden, hoe de omgeving is verandert, daarom is goede camouflage heel belangrijk.
De Praktijk:
Ik wil beginnen met de navolgende woorden over het bejagen van houtduiven.
Het belangrijkste woord is "Een succesvolle dag begint niet met de laatste nieuwe duivenlokkers of een of andere high tech ontwerp, maar het begint met het kennen van je jachtveld en alles wat er gebeurd”.
Vluchtlijnen herkennen
Wanneer je in je jachtveld komt, parkeer je de auto en ga je observeren wat er gebeurd. Het is natuurlijk prachtig om een paar honderd houtduiven te zien die hun krop aan het vol eten zijn, maar dat is nog geen garantie voor een mega dag. Dus niet direct naar het dichtstbijzijnde punt lopen met de lokkers en de jachthut gelijk beginnen met je te installeren.
Een ervaren houtduivenjager blijft in de auto en bekijkt alle bewegingen in de lucht in- en buiten het jachtveld, hierbij is een goede verrekijker van belang. Hier wordt dan niet alleen bepaald, waar de beste positie in het veld is, maar waar de meeste vluchten ( vluchtlijn) van en naar het betrokken stuk jachtveld zijn. Hierdoor is kans op succes een stuk groter. Met een vluchtlijn wordt bedoeld een zgn. route in de lucht, waar langs de houtduiven zich als het ware langs verplaatsen van en naar het betrokken stuk jachtveld. Dus vanaf de plaats waar de houtduiven hun roestplaats hebben en de plaats in het jachtveld waar hun voedsel is, dus daar waar ze eten.
Alleen door het zeer nauw gezet observeren van deze zgn. vluchtlijnen wordt de kans op succes groter. Vaak zijn dat als je jachtveld goed kent altijd vaak de zelfde langs hoge bomen of naar individuele bomen. Meestal ben ik de dag van te voren al wezen kijken. Als er al veel houtduiven op het betrokken perceel aanwezig zijn en er vliegen bijna geen duiven van en naar het jachtveld, loop dan naar het betrokken stuk veld en zorg dat de houtduiven opvliegen, ga dan terug naar de auto en wacht de reactie van de houtduiven af. Als niets binnen laten we zeggen 20 minuten terug komt, wil het zeggen dat de houtduiven naar een ander perceel zijn gegaan en zullen ze nadat hun krop hebben volgegeten naar hun roestplaatsen gaan (winter, herfst en voorjaar en in de zomer naar hun jongen om deze te voeden).
Beste tijdstippen duivenjacht:
Houtduiven worden het beste bejaagd in de vroege ochtend +/- een half uur na het licht worden tot ± 09.00 uur (in de zomer) en vanaf 10.00 uur tot ± 12.30 uur en dan vanaf ± 15.00 tot 18.00 uur, dit zijn de beste tijden van een goede duiven trek in de zomer.
In de herfst, winter en vroege voorjaar zullen de houtduiven door de korte dag, direct bij het eerste daglicht gaan foerageren en gaan dan rusten en komen pas in rond 14.30 uur en later terug voor nog eens te foerageren voordat ze naar hun roestplaats gaan. Dus vooral in de herfst, winter en het vroege voorjaar moet je op foerageerplaats zijn voor het eerste daglicht en wacht je de houtduiven op, als ze de eerste keer die dag komen foerageren.
Bij onze ervaring heeft dit redelijk wat succes opgeleverd. Je moet namelijk zoals hiervoor is aangegeven, de dag van te voren goed verkennen, hoe de vluchtlijnen zijn, hierna kies je voor de beste opstelling, goed rekening houdend met de windrichting en hoe hard het waait, en waar zoveel mogelijk gebruik kan worden gemaakt van natuurlijke dekking. Zoals een greppel, struiken.
Tip, nooit te dicht bij hoge bomen gaan zitten want dan vliegen de duiven, die het niet vertrouwen eerst naar die bomen en blijven buiten schot. Houtduiven landen bijna altijd tegen de wind in, dus ook daar moet je bij het opzetten van uw lokstal en de plaats van uw hut altijd rekening mee houden. Vooral is het zaak wanneer de houtduiven invallen dat ze niet in je hut kijken, dus de lokkers als zodanig neerzetten, dat de hut altijd het laatste staat tegen de windrichting. De lokkers mogen geen glinsterende buitenkant hebben, want de overtrekkende houtduiven zullen gewoon doorvliegen Maar wat ook belangrijk is als er ander percelen in de buurt zijn waarop ze ook foerageren, probeer deze percelen, door evt. jachtvrienden uit te nodigen, te bezetten, zodat de houtduiven gedwongen worden zich te verplaatsen en zich niet op een plek kunnen verzamelen. Of plaats er kort van te voren wat stokken met vlaggen dat schrikt voor die dag ook wel af, dit kun je ook doen als het perceel waar je gaat aanzitten veel te groot is.
Bij een harde wind zullen de houtduiven veel lager vliegen, dan bij geen of weinig wind. Ik persoonlijk, ga het liefst op de houtduivenjacht, als het hard waait, dan blijven de houtduiven het meeste vliegen en horen ze de schoten niet, daar zij meestal tegen de wind in vliegen. Bij bijna geen wind horen zij die wel en vliegen de houtduiven een stuk hoger. Dus altijd een goede verrekijker meenemen om te zien hoe de duiven zich achter de horizon of langs de boomtoppen verplaatsen, anders denk je dat er helemaal geen houtduiven vliegen. Derhalve is goed verkennen, het halve werk en hierdoor neemt de kans op een mooie houtduivenjacht toe.
Opstelling van de lokkers en hut:
De plasticlokkers dienen voor zo’n 60% met het hoofd in de wind en neerwaarts gericht te zijn. Je moet er vooral voor zorgen dat ze genoeg opvallen,(onderhoud witte halsvlekken met matte witte verf is jaarlijks van belang) dus op gelegerd graan op de open stukken of
bij een hoog gemaaide stoppel zo hoog mogelijk zetten.
Houtduiven die geschoten zijn kunnen als aanvulling tussen de plastic lokkers geplaatst worden, U plaatst ze op het veld met een ijzeren staafje zoals (oude fietsspijk) of (vorkje) onder de kop of snavel. Aldus in het veld neergezette duiven hebben een sterke aantrekkingskracht op de overvliegende soortgenoten.
Indien al een paar duiven heb geschoten kun je ook een of twee duiven met gespreide vleugels en staartveren op de grond leggen alsof het lijkt of deze net zijn ingevallen.
Zie hiervoor de verschillende opstellingen van de lokkers in bepaalde vormen die duiven herkennen. De duiven dienen minimaal 1 tot 2 meter uit elkaar te staan, ze vallen niet graag in waar de lokker te dicht op elkaar staan. Ook vliegen ze niet graag over de lokkers naar je toe, dan vallen ze aan de buitenkanten in, houd daar dus rekening mee, waar je de hut opzet of gaat zitten in de Mais of andere dekking.
Mijn voorkeur gaat uit van echte houtduiven als lokker te gebruiken. Het is daarom handig om in de vriezer hiervoor een aantal geschoten houtduiven te bewaren als lokkers voor de jacht. Indien je de geschoten houtduiven als lokker gebruikt, wat mijn grootste voorkeur heeft en deze goed opvallend wat hoger van de grond wil plaatsen, zodat deze duidelijk zichtbaar worden, dit is vooral belangrijk op gedorste maïsvelden waar de stoppels hoog zijn afgesneden of op legerend graan. Dan doe je dit met behulp van glasfiberstokken (die kun je in ieder tuincentrum krijgen) van +/- 70 tot 80cm. Je spiets de houtduiven erop door het stokje van achteren door de duif en de hals heen in de kop, dan hangt de duif in de wind en ze bewegen zelfs met de wind, wat dus heel aantrekkelijker is voor andere houtduiven.
Duivenlokkers:
Schiet alleen maar op de houtduiven, indien ze boven de lokkers zijn, dan kun je ook opstaan en vooral goed kijken en rustig schieten daar je op deze afstand met bismut, zink of staalhagel, vaak ook direct dodelijk is.
Nieuw zijn de zelf ontworpen steunen voor lokduiven die je in de bomen kunt hangen op de draden van een weiland en die hun contragewicht in balans blijven ondanks sterke wind. De eerste resultaten zijn zeer goed te noemen.
Boomhaaksteunen houtduiven.
Aanbevolen wapens en munitie:
Jachtgeweren: Kaliber 12, 16 of 20, mijn voorkeur gaat uit van een kaliber 12 met verwisselbare chokes, hiermee kun je altijd aanpassen aan het wild, het terrein en de afstand waarop geschoten wordt. Afhankelijk van de schietafstand zijn voor zachte hagelsoorten (zink, bismut) kwart, half of driekwart chokes te verkiezen. Voor staalpatronen voldoet een verbeterd cilindrisch op de onderste loop en fullshoke op de bovenste loop geweer beter. Als hagelgrootte kiest men bij staal 4 en bismut of zink 5
Klein kaliberbuks:
De houtduif mag je ook bejagen met een klein kaliberbuks (kaliber .22). Echter dit is naar mijn mening een stuk gevaarlijker als met het gewone jachtgeweer, je moet het gevaar vooral niet onderschatten hoever die kogeltje kan gaan (+/- 2km), nadat je op een zittende duif in een boom schiet, als je op een op de grond zittende duif schiet is het gevaar een stuk minder om dat deze zich dan in de grond boort. Er is namelijk voldoende restenergie over als de kogel het duivenlichaam heeft doorboort om nog bijzonder gevaarlijk te zijn. Schiet dus alleen op duiven met de kk.buks als er een zgn natuurlijke kogelvanger aanwezig is ( grond, glooiing). Het schieten van hoog naar laag verdient de voorkeur. Het projectiel zal dan altijd binnen redelijke afstand in de grond verdwijnen. Indien er trek is in een bepaalde boom of bomenrij dan kan men indien goed gecamoufleerd, ook met een flobert heel wat duiven schieten, met de zgn. "eikeltjes” daar deze zeker tot 30 tot 50 meter dodelijk kan zijn, het bijna geen knal veroorzaakt, zullen de duiven weer sneller terugkeren.
Camouflage:
De perfecte camouflage is nog belangrijker in de vergelijking met de zomer, zijn er nu weinig goede schuilmogelijkheden voor een goede opstelling. Het Nylon camouflagenet dat licht van gewicht is en goede dekking geeft is helemaal ingeburgerd bij de duivenjacht. Het gemakkelijkste is natuurlijk een mais of een goede rietkraag of natuurlijke dekking van struiken of bomen.
Bronvermelding: wbesusterengraetheide