Overige zoogdieren
Overige zoogdieren
- Das
- Vos
- Verwilderde kat
- Beverrat
- Muskusrat
- Boommarter
- Steenmarter
- Bunzing
- Grijze eekhoorn
- Hermelijn
- Wezel
- Wasbeer
- Wasbeerhond
Uiterlijk: Kopromp 67-80 cm Gewicht man 9,1-16,7 kg en vrouw 6,6-13,9 kg
Biotoop: De das heeft een voorkeur voor kleinschalig akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen.
Leefwijze: Dassen leven in familiegroepen van 3 tot 4 dieren en onder gunstige omstandigheden wonen in een burcht tot 20 dassen. Hoewel ze niet strikt monogaam zijn, blijven paren vaak voor het leven bij elkaar. De das is een nachtdier dat in de schemering de burcht verlaat.
Voortplanting: Paartijd: meestal in de vroege lente Draagtijd: implantatie van bevruchte eicel meestal in december. Daadwerkelijke dracht duurt 7 weken. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 2-3 jongen
Voedsel: De das is een omnivoor. Hij eet regenwormen, bosvruchten, valfruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en insectenlarven.
Voorkomen in Nederland: Dassen komen vooral voor in Drenthe, Gelderland, Limburg en Overijssel.
Uiterlijk: Kopromp 56-78 cm Gewicht 3,5-10 kg
Biotoop: Vossen komen voor in bosrijke gebieden, parklandschappen, heide en venen, duinen, polders en landbouwgebieden. Eigenlijk zijn ze overal waar voedsel en dekking te vinden is, en waar een hol gegraven kan worden. Hij jaagt vaak in zoomgebieden, tussen verschillende biotopen in, vanwege het hoge voedselaanbod.
Leefwijze: De vos is voornamelijk een schemer- en nachtdier. Ze leven in familiegroepen waarbij vooral de vrouwtjes een gezamenlijk territorium delen.
Voortplanting: Ranstijd: december tot februari Draagtijd: 52 dagen Aantal worpen: 1 Worpgrootte: gemiddeld 4 tot 5
Voedsel: Vossen eten knaagdieren, konijnen, hazen, vogels, regenwormen, kevers, eieren, aas en afval. Ook bosvruchten en valfruit maken deel uit van hun menu. Bij overvloedig aanbod kan een deel verstopt worden en wordt teruggevonden door middel van herinnering en geur.
Voorkomen in Nederland: Komt in alle provincies van Nederland voor.
Schadebestrijding: De toename van de omvang van de vossenpopulatie alsmede het verspreidingsgebied komt ook tot uitdrukking in het afschot. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw werden er ca. 8.500 vossen geschoten. In het seizoen 2007/08 bedroeg dat aantal naar schatting 19.475. De sterke terugval van het afschot in de periode 2002- 2005 is een gevolg van wetswijziging. Met ingang van de Flora- en faunawet in 2002 behoort de vos niet langer tot de wildsoorten. Afschot is vanaf dat moment alleen mogelijk op basis van vrijstelling of ontheffing. In een aantal provincies zijn ter bescherming van grondbroeders en ter voorkoming van schade aan pluimvee in beperkte mate ontheffingen verstrekt voor het doden van vossen. Soms waren die ontheffingen evenwel maar van korte duur vanwege bezwaar- en beroepsprocedures. In 2006 heeft de minister van LNV de vos op de landelijke vrijstellingslijst geplaatst. Dit betekende dat vossen weer vrij konden worden geschoten, mits toestemming van de grondgebruiker. Ook het gebruik van inloopkooitjes was daarmee toegestaan. Bovendien werden er door verschillende provincies lokaal ontheffingen verstrekt voor het gebruik van kunstlicht.
Verwilderde kat (Felis catus cat)
Uiterlijk: Kopromp kater van 45-62 cm en poes 45-56 cm Gewicht kater 3,1-6,5 kg en poes 2,0-5,5 kg
Biotoop: Vaak horen de verwilderde katten bij een boerderij of een huis in een dorp, waar ze overdag slapen en te eten krijgen; ’s nachts leiden ze een zwervend bestaan, waarbij ze soms een territorium op kilometers afstand van hun huis hebben. Het leefgebied van katers overlappen die van meerdere vrouwtjes. Naast een gemeenschappelijke ontmoetingsplek hebben ze vaak een eigen jachtveld.
Leefwijze: Het gedrag van een verwilderde kat gaat steeds meer op die van een wilde kat lijken. Ze blijven echter wel in familiegroepen leven. Leden van de familiegroep zijn via de vrouwelijke kant aan elkaar verwant. Buitenstaanders worden geweerd. Poezen zijn dominant over hun nakomelingen en katers over de poezen.
Voortplanting: Ranstijd: februari tot eind maart Draagtijd: 55 dagen Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 2-6 kittens
Voedsel: Het menu bestaat uit woelmuizen, jonge konijnen, vogels, ware muizen, mollen en soms aas. Hoe dichter bij huizen of boerderijen des te meer kattenvoer, huiskost of afval wordt gegeten.
Voorkomen in Nederland: In heel Nederland komen verwilderde katten voor.
Schadebestrijding: Verwilderde katten en hun nakomelingen voeden zich met allerlei in het wild levende dieren en kunnen daardoor schade aanrichten aan de fauna. Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. Ter bescherming van die fauna worden verwilderde katten gedood, ook in verschillende natuurgebieden.
Beverrat (Myocastor coypus coypu)
Uiterlijk: Kopromp 42-65 cm Gewicht 4-8 kg
Biotoop: De beverrat is gebonden aan water, zowel stromend als stilstaand, met een rijke oever- en watervegetatie, zoals oude rivierlopen, kleiputten, grindgaten, moerassen en kleine riviertjes.
Leefwijze: Beverratten zijn vooral in de schemering actief, maar ook ’s nachts en soms overdag. Op het land bewegen beverratten zich waggelend en langzaam voort, maar in het water zijn ze snel en duiken ze goed, waarbij ze tot 5 minuten onder water kunnen blijven. Ze leven in familiegroepen, waarbij de mannetjes ondergeschikt zijn aan de vrouwtjes. Elk dier heeft een eigen leefgebied, maar er is veel overlap. Oude dieren leven solitair.
Voortplanting: Paartijd: gehele jaar Draagtijd: 4,5 maanden Aantal worpen: 1-2 per jaar. Worpgrootte: 2-13 jongen
Voedsel: Het voedsel van de beverrat bestaat uit wortelstokken en wilgen- en elzenbast in de winter, jonge rietscheuten in het voorjaar, (schijn)grassen en bladeren en vruchten van waterplanten in de zomer. Zoetwatermosselen staan ook op het menu.
Voorkomen in Nederland: De beverrat is een exoot die in alle provincies van Nederland voorkomt.
Schadebestrijding: Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Muskusrat (Ondatra zibethicus muskrat)
Uiterlijk: Kopromp 25-35 cm Gewicht 600-1800 g
Biotoop: De muskusrat leeft in oevers van vijvers, plassen sloten en kanalen; ook in moerassen. Langzaam stromend water met begroeide oevers heeft de voorkeur.
Leefwijze: Muskusratten zijn vooral actief in de namiddag en vroege avond, maar soms ook ’s nachts en in de vroege ochtend. In rustige gebieden en tijdens trekperioden kunnen ze ook overdag waargenomen worden. Bij droogte kunnen ze ook op grote afstand van het water te vinden zijn.
Voortplanting: Paartijd: maart tot september Draagtijd: 4 tot 5 weken Aantal worpen: 2 tot 3 per jaar Worpgrootte: gemiddeld 3 tot 8 jongen
Voedsel: Het dieet van de muskusrat bestaat uit waterplanten, (schijn)grassen, wortels, wortelstokken en cultuurgewassen langs de waterkant. Een enkele keer worden ook zoetwatermosselen, kreeften en vis gegeten.
Voorkomen in Nederland: De muskusrat is een exoot die in heel Nederland voorkomt.
Schadebestrijding: In 2010 zijn er in Nederland 119.482 muskusratten gevangen. Ten opzichte van 2009 is dit een daling van 35.599 vangsten. Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Boommarter (Martes martes european pine marten)
Uiterlijk: Kopromp man 48-53 cm en vrouw 40-45 cm Gewicht man 1200-1900 g en vrouw 850-1300g.
Biotoop: Hoofdzakelijk bebost gebied met een voorkeur voor naaldbos of gemengd bos.
Leefwijze: Voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief. De nachtelijke activiteiten hangen sterk samen met de zonsondergang en zonsopkomst. De dieren leven meestal solitair, behalve in de ranstijd. Oudere dieren accepteren de aanwezigheid van jonge soortgenoten in hun leefgebied.
Voortplanting: Ranstijd: juni-augustus Draagtijd: verlengde draagtijd van 9-10 maanden. Daadwerkelijke draagtijd 1 maand Aantal worpen: 1 Worpgrootte: 2-6 jongen
Voedsel: In de winter eten boommarters bosmuizen, rosse woelmuizen, mollen, spitsmuizen. In de lente bestaat het dieet ook uit vogels en eieren. In de zomer en herfst eten ze voornamelijk plantaardige kost, zoals braam, rozenbottel en vogelkers. Verder worden hazen, spitsmuizen, eekhoorns, vleermuizen, insecten, regenwormen en honing gegeten.
Voorkomen in Nederland: De boommarter is vrij zeldzaam in Nederland.
Steenmarter (Martes foina beech marten)
Uiterlijk: Kopromp man 40-52 cm en vrouw 37-48 cm Gewicht man 1400-2100 g en vrouw 700-1700 g
Biotoop: Steenmarters komen voornamelijk voor in en om menselijke bebouwing.
Leefwijze: Steenmarters zijn vooral actief tussen zonsondergang en zonsopkomst. Lange winternachten onderbreekt hij vaak met rustpauzes. Tussen juni en september is de steenmarter soms ook ’s ochtends actief.
Voortplanting: Ranstijd: juni tot augustus Draagtijd: tot 9 maanden in verband met verlengde draagtijd. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 1-5 jongen
Voedsel: Steenmarters zijn omnivoren. Het voedsel van de steenmarter bestaat uit muizen en ratten, jonge konijnen, vogels, eieren, insecten, kikkers, regenwormen, vruchten, bessen, egels en menselijke etensresten.
Voorkomen in Nederland: De steenmarter komt vooral voor in de Noordelijke provincies en in gebieden ten oosten van de Maas en de IJssel.
Schadebestrijding: Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld
Bunzing (Mustela putorius polecat)
Uiterlijk: Kopromp man 33-35 cm en vrouw 28-38 cm Gewicht man 500-1800 g en vrouw 300-900 g.
Biotoop: De bunzing stelt weinig specifieke eisen aan het biotoop en komt in een breed scala aan landschapstypen, mits er voldoende dekking is, voor. Hij heeft echter wel een voorkeur voor waterrijke gebieden.
Leefwijze: Bunzingen zijn vooral in de schemering en ’s nachts actief. In de periode juni - september wordt hij ook overdag gezien.
Voortplanting: Ranstijd: maart en april Draagtijd: 6 weken Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 4-6 jongen
Voedsel: Het voedsel van de bunzing bestaat uit konijnen, hazen, bruine en zwarte ratten, woelratten, muskusratten, muizen, vogels, eieren, kikkers en padden.
Voorkomen in Nederland: De bunzing komt voor in heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden.
Grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis grey squirrel)
Uiterlijk: Kopromp 23-29 cm Gewicht 400-720 g
Biotoop: De grijze eekhoorn komt voor in diverse bostypen, maar vooral in loofbossen. Ook in gemengd bos, houtwallen, parken en aan randen van steden kunnen ze leven.
Leefwijze: Grijze eekhoorns zijn hoofdzakelijk overdag actief, met pieken in de vroege ochtend en avond. In de koudere seizoenen wordt het dagritme aangepast aan de weersomstandigheden. Zo zijn ze met een strenge winter maar enkele uren per dag actief. Een dikke sneeuwlaag op takken, sterke wind en zeer warm of koud weer beperkt hun activiteiten. Ze leven grotendeels solitair. Alleen in de winter en lente worden nesten gemeenschappelijk benut.
Voortplanting: Paartijd: december tot februari en in mei/juni Draagtijd: 44 dagen Aantal worpen: 1 tot 2 per jaar Worpgrootte: gemiddeld 2 tot 4 jongen
Voedsel: Het menu van de grijze eekhoorn bestaat vooral zaden en ander plantaardig materiaal.
Voorkomen in Nederland: In de periode 1990-2008 zijn diverse meldingen van grijze eekhoorns uit Nederland bekend. In een aantal gevallen ging het daarbij om de inheemse rode eekhoorn met een grijze vacht. Soms betrof het ook een andere exotische soort met een grijzige vacht. Van een aantal meldingen is niet bekend of het werkelijk om de grijze eekhoorn ging. Uiteindelijk blijven er nog vijf waarnemingen over die betrouwbaar worden beoordeeld en vijf als mogelijk. In Amsterdam zijn in meerdere jaren grijze eekhoorns gezien in het havengebied, mogelijk betrekking hebbend op hetzelfde individu. In 2008 is hier nog geen waarneming gemeld
Schadebestrijding: Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Hermelijn (Mustela erminea stoat)
Uiterlijk: Kopromp man 24-29 cm en vrouw 21,5-26 cm Gewicht man 150-445g en vrouw 140-260 cm.
Biotoop: De hermelijn komt voor in een breed scala aan landschappen, van bebost terrein en houtwallen tot aan polders.
Leefwijze: Hermelijnen zijn zowel overdag als ’s nachts actief.
Voortplanting: Paartijd: maart tot juni Draagtijd: verlengde draagtijd van de bevruchte eicvel. Na 7 tot 10 maanden overgang in actieve draagtijd welke 10 weken duurt. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 4 tot 8 jongen
Voedsel: Het voedsel van de hermelijn bestaat uit woelmuizen en –ratten, konijnen, vogels en eieren.
Voorkomen in Nederland: In Nederland komt de hermelijn voor op het vasteland van Nederland en op Texel en Terschelling.
Wezel (Mustela nivalis weasel)
Uiterlijk: Kopromp 15-24 cm Gewicht 65-150 g
Biotoop: De wezel leeft in bossen, moerassen, duinen, wei- en akkerland. Soms komen ze dicht bij behuizing voor, maar meestal in de buurt van ruigten, bosschages en andere dekking biedende elementen.
Leefwijze: Wezels zijn zowel overdag als ’s nachts actief. Ze leven solitair, behalve tijdens de voorplantingstijd.
Voortplanting: Paartijd: Kan het gehele jaar plaatsvinden, maar voornamelijk februari-april Draagtijd: 35 tot 40 dagen Aantal worpen: meestal 1, soms 2 per jaar Worpgrootte: 4-12 jongen
Voedsel: Het voedsel van de wezel bestaat voornamelijk uit woelmuizen. Bij schaarste aan woelmuizen staan ook bosmuizen en vogeltjes op het menu. Het dieet wordt aangevuld met eieren, kikkers en insecten.
Voorkomen in Nederland: In heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden, komt de wezel voor.
Wasbeer (Procyon lotor raccoon)
Uiterlijk: kopromp 46-71 cm Gewicht 5-10 kg
Biotoop: Wasberen houden van afwisselende, bosachtige gebieden met oud loof- en gemengd hout, dikwijls in de omgeving van water. Ook moerasbossen zijn geliefd.
Leefwijze: De wasbeer leeft meestal solitair. Wasberen zijn nachtdieren met een zeer verborgen leefwijze. De winterrust begint bij de eerste sneeuwval.
Voortplanting: Paartijd: midden februari (tijdens een onderbreking van de winterrust) Draagtijd: 9 weken Aantal worpen: 2 Worpgrootte: 2-6 jongen
Voedsel: Wasberen zijn alleseter. Hun menu bestaat uit maïs, haver, fruit uit boomgaarden, bosvruchten, vogels, insecten, kreeften, reptielen, amfibieën, slakken en regenwormen.
Voorkomen in Nederland: De wasbeer is een exoot.
Schadebestrijding: Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides raccoon dog)
Uiterlijk: Kopromp 50-72 cm Gewicht 3,5-8,5 kg
Biotoop: Wasbeerhonden leven in bebost terrein. Vooral loofhout en gemengd bos met veel ondergroei, waterrijke gebieden, rietvelden en ook moeras- en oeverbos met hoge zandruggen hebben hun voorkeur. Ze komen ook in kleinschalige landbouwgebieden met groene structuren voor.
Leefwijze: De wasbeerhond heeft een sociale leefwijze en is vooral ’s nachts actief. Ze slapen in paar- of familieverband en vaak wordt gezamenlijk van één prooidier gegeten. De winter is een rustperiode, die regelmatig voor korte uitstapjes in de omgeving wordt onderbroken.
Voortplanting: Ranstijd: februari/maart Draagtijd: 8-10 weken Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: gemiddeld 5-7 jongen
Voedsel: De wasbeerhond zoekt voedsel langs de oever. Het menu bestaat voornamelijk uit knaagdieren en aas in de winter. In de zomer eet de wasbeerhond ook vis, kikkers, insecten, vogels en plantaardige kost.
Voorkomen in Nederland: De wasbeerhond is een exoot.
Schadebestrijding: Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld.
Bron: KNJV