Kraaiachtigen
Kraaiachtigen
Ekster (Pica pica european magpie)
Uiterlijk: Lengte: 44-46 cm Spanwijdte: 52-60 cm Gewicht: 200-250 g
Biotoop: De ekster komt voor in open landschappen met wat bomen en struiken.
Leefwijze: Eksters leven vaak in paren of in kleine groepen. Ze bouwen een rond tot ovaal nest met een of twee vlieggaten aan de zijkant bovenin hoge bomen.
Voortplanting: Aantal legsels: 1 per jaar Aantal eieren: 5-7 eieren Broedduur: 21 dagen
Voedsel: Het voedsel van de kauw bestaat uit insecten, vooral kevers, maar ook bessen, zaden, eieren, jonge vogels en allerlei afval.
Voorkomen in Nederland: Kauwtjes komen het gehele jaar door in Nederland voor.
Jacht: Gedeputeerde Staten van de provincie kunnen maatregelen toestaan om de eksterstand te reguleren.
Kauw (Corvus monedula jackdaw)
Uiterlijk: Lengte: 33-34 cm Spanwijdte: 67-74 cm Gewicht: 220-270 g
Biotoop: De kauw komt voor in zeer veel verscheidenheid leefgebieden.
Leefwijze: De kauw broedt in holen en leeft vaak in kolonieverband. ’s Winters zwerven ze in grote groepen rond.
Voortplanting: Aantal legsels: 1 per jaar Aantal eieren: 4-6 eieren Broedduur: 17-18 dagen
Voedsel: Het voedsel van de kauw bestaat uit insecten, rupsen, zaden, eikels, bessen en afval.
Voorkomen in Nederland: Kauwen komen het gehele jaar door in Nederland voor.
Schadebestrijding: Evenals de zwarte kraai is ook bij het kauw het effect van de Flora- en faunawet zichtbaar in het afschot. Het aantal geschoten en gevangen exemplaren is sinds het seizoen 1980/81 gestaag toegenomen, met een onderbreking in de periode 2002 – 2004. Voor 2002 was de kauw gedurende het gehele jaar bejaagbaar. Na de invoering van de Flora- en faunawet konden jagers ter bestrijding van schade aan landbouwgewassen in verschillende provincies gebruik maken van een provinciale vrijstelling of ontheffing. Vanaf 2004 is ter voorkoming van schade aan landbouwgewassen het doden van kauwen toegestaan op basis van een landelijke vrijstelling.
Uiterlijk: Lengte: 44-46 cm Spanwijdte: 81-99 cm Gewicht: 460-520 g
Biotoop: Roeken leven voornamelijk in de zones van rivier- en beekdalen. Vooral op lage zandgronden in het midden en oosten van Nederland zijn ze te vinden. De roek foerageert graag op weidegronden, maar kan ook in grote aantallen op landbouwgronden foerageren.
Leefwijze: De roek nestelt graag in bosjes met hoge bomen, steeds in kolonieverband, in de buurt van de beste voedselgebieden.
Voortplanting: Aantal legsels: 1 per jaar Aantal eieren: 2-6 eieren Broedduur: 16-18 dagen
Voedsel: Roeken eten bodem- en andere insecten, aas, dode vogels, soms jongen en eieren. Verder bestaat het menu uit diverse soorten landbouwgewassen zoals granen, aardappelen en andere wortelknollen, vruchten als noten, erwten en fruit, en plantendelen als bloemen en jong uitlopende knoppen.
Voorkomen in Nederland: Roeken komen het gehele jaar door in Nederland voor.
Schadebestrijding: Vanwege de schade die roeken kunnen aanrichten aan landbouwgewassen, worden door de provincies ontheffingen verleend voor afschot. Het aantal geschoten roeken is geheel afhankelijk van (dreigende) roekenschade op landbouwgewassen. Dit is met name gerelateerd aan ontkiemende maïs (voorjaar) en granen (herfst). In 2007 bedroeg het totaal aantal in ons land geschoten roeken 5607 exemplaren.
Zwarte Kraai (Corvus corone carrion crow)
Uiterlijk: Lengte: 45-47 cm Spanwijdte 93-104 cm Gewicht: 540-600 g
Biotoop: De zwarte kraai is als broedvogel te vinden in polders en in bosgebieden.
Leefwijze: Zwarte kraaien leven in paren of in gezinsverband.
Voortplanting: Aantal legsels: 1 per jaar Aantal eieren: maximaal 6 eieren Broedduur: 18-19 dagen
Voedsel: De zwarte kraai vangt vooral grote insecten en eet graan, aangevuld met kleine knaagdieren, vogels en hun eieren en jongen. Hij eet ook dode vis, schelpdieren en afval.
Voorkomen in Nederland: Zwarte kraaien komen het gehele jaar in Nederland voor.
Schadebestrijding: Zwarte kraaien worden geschoten en gevangen ter voorkoming en bestrijding van schade aan landbouwgewassen en ter vermindering van de predatiedruk op weidevogels. De sterke terugval van het afschot in de periode 2002-2005 is een gevolg van het inwerking treden van de Flora-en faunawet. Vanaf dat moment behoorde de zwarte kraai niet meer tot de bejaagbare wildsoorten en was afschot en vangst alleen toegestaan op basis van ontheffing of vrijstelling. Nadat de zwarte kraai in 2004 op de landelijke vrijstellingslijst werd geplaatst zijn afschot en vangst weer toegenomen. De bejagingsmogelijkheden van de zwarte kraai waren vanaf dat moment weer vergelijkbaar met die onder de Jachtwet.
Bron: KNJV